Een gezond hart pompt genoeg bloed rond om je spieren en organen goed te laten werken. Bij hartfalen werkt je hart minder goed, omdat het hart het bloed niet goed kan rondpompen. Daardoor ontvangt de rest van je lichaam niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen.
Dit komt doordat je hart niet goed kan samenknijpen of juist niet goed kan ontspannen. Als je hart minder knijpkracht heeft, vult het zich wel goed met bloed, maar pompt het minder bloed weg. Je hartspier is dan groter, dunner en slapper dan normaal. De hartspier kan ook dikker en stugger zijn, waardoor het minder goed ontspant. Je hart vult zich dan met minder bloed. Hartfalen kan ook komen door een combinatie van beide vormen.