Opleiden, presteren, ondersteunen. Dat is waar het bij Jong FC Utrecht in hoofdlijnen om draait, zo stelt trainer/coach Robin Pronk van de Utrechtse beloftenploeg. FCUtrecht.nl blikte met de oefenmeester uitgebreid vooruit op het nieuwe seizoen. Over positioneren, de Tweede Divisie en de huidige staat van het Nederlandse voetbal.

“We moeten ervoor zorgen dat wij na dit seizoen één van de vier beloftenteams zijn die zich plaatsen voor de nieuw te vormen Tweede Divisie”, spreekt trainer/coach Robin Pronk van Jong FC Utrecht de sportieve doelstelling voor de jaargang 2015/2016 uit. “De Jupiler League? Goed, daar promoveert ook één team naartoe. Het is niet zo dat wij dat pertinent niet willen. Gebeurt het, dan moeten we een flinke stap zetten. Niet zozeer op sportief vlak, trouwens. Want ik denk dat onze beloftenploeg goed genoeg is om mee te kunnen draaien in de Jupiler League. Maar organisatorisch en facilitair neemt een promotie naar de Jupiler League wel het nodige werk met zich mee. Ons plaatsen voor de Tweede Divisie, dat zou mooi zijn. Dan kom je in een heel mooie competitie te spelen met goede clubs, zoals waarschijnlijk Spakenburg, IJsselmeervogels, FC Lienden, JVC Cuijk, drie andere sterke beloftenteams; noem maar op. Vervolgens kun je dan een plan van aanpak opstellen met als doel het doorgroeien naar de Jupiler League.”

Duits model
Die ambities kunnen worden geschaard onder de subkop ‘Presteren’. Net als ‘Opleiden’ en ‘Ondersteunen’ één van de belangrijkste kerntaken van Jong FC Utrecht. Pronk’s talententeam speelt in een reeks met daarin elf teams. Die hebben allemaal aangegeven in te willen stromen in de nieuwe voetbalpiramide, die er na jaren van discussiëren en lobbyen dan eindelijk gaat komen. Ook tal van clubs, zoals sc Heerenveen, Feyenoord en Willem II, verkozen een eigen competitie om spek en bonen boven een kans op instroom in de voetbalpiramide. Pronk fronst. “In Nederland speel je als senior 34 of 36 wedstrijden per seizoen, afhankelijk van of je in de Eredivisie of de Jupiler League voetbalt”, rekent hij voor. “Dan is het natuurlijk heel vreemd en jammer dat je met de beloften maar twintig potjes speelt. Natuurlijk vullen we de gaten in het speelschema op met oefenduels en daarvoor weet onze teammanager René van der Linden steevast goede tegenstanders te stikken, maar het is niet ideaal. De ontwikkeling is typisch Nederlands. Eerst staat heel voetballand op z’n kop en is de boodschap: er moet iets gebeuren. Dan gebeurt er iets en doet de helft niet mee. Jammer, en deze ontwikkeling valt niet los te zien van de terugval van het Nederlandse voetbal in zijn geheel. Kijk naar Duitsland. Daar kom je sommige beloftenteams tegen in de 3. Bundesliga en spelen er heel veel op het vierde niveau, in de Regionalliga. Als je zo tussen de 18 en 22 jaar bent, is het hartstikke goed om op jouw niveau te spelen! En of dat dan is in de Jupiler League, de Tweede Divisie of de Topklasse; dat blijkt dan vanzelf wel”, gaat Pronk gepassioneerd verder.

‘Zélf faciliteren’
“Kijk naar Gyrano Kerk. Hij zit qua niveau nu tussen ons eerste elftal en Jong FC Utrecht in. Hij gaat dit seizoen in de Jupiler League spelen op huurbasis, bij Helmond Sport. Dat is een goed podium voor hem en dit is nu dus een goede oplossing. Maar uiteindelijk kunnen wij dit straks zélf faciliteren, als Jong FC Utrecht in de voetbalpiramide instroomt. Dat is wat in Duitsland dus al jaren gebeurt. Heb je het EK Onder 21 gezien, deze zomer? Ik heb die Duitse ploeg eens bekeken en wat onderzoek gedaan op internet. Wat blijkt? Veel van die jongens spelen bij beloftenteams in de lagere Duitse divisies. Dáár krijgen ze goede weerstand en spelen ze een goede, volwaardige competitie.”

Altijd een goede groep
Goed dus, zo vindt Pronk die zijn meesterproef van de cursus Coach Betaald Voetbal wijdde aan dit thema, dat FC Utrecht ervoor kiest met de beloftenploeg voor échte tegenstand in serieuze competities te gaan. Dat draagt alleen maar bij aan de ontwikkeling van spelers, zo veronderstellen velen. “Wij kiezen bewust voor een aparte beloftenselectie”, aldus Pronk. “En we aanvaarden ook de consequenties die dat heeft, in financiële en organisatorische zin: een technische, medische en begeleidingsstaf, een trainingskamp, een goed weekprogramma. Met dat laatste bedoel ik: een goede trainingsgroep. Bij clubs die geen beloftenselectie hebben, staan spelers die buiten de boot vallen bij het eerste elftal soms met z’n vijven of zessen te trainen. Dat is niet goed. Hier, bij FC Utrecht, sta ik ook niet altijd met twintig man op het trainingsveld, hoor. Maar ik heb altijd een goede groep, waarmee je goed kunt trainen.”

Mastertrainingen, korte lijntjes
In ondersteunende zin richting het eerste elftal vervult Jong FC Utrecht een belangrijke rol. Voetballers uit de A-kern die nood hebben aan het opdoen van ritme, kunnen er terecht voor het maken van die soms oh zo belangrijke speelminuten. “En andersom geldt dat jongens van de beloftenploeg geregeld de kans krijgen om met het eerste elftal mee te trainen. Bovendien vindt er dit seizoen elke week één mastertraining plaats, twee dagen voor de wedstrijd van het eerste elftal. Tijdens zo’n training komen spelers uit de eerste selectie die niet bij de wedstrijdkern zitten in actie, samen met de toptalenten van Jong FC Utrecht en FC Utrecht O19. Die trainingen worden door de staf van het eerste elftal gegeven, samen met mij. Een goede ontwikkeling, net zoals het feit dat Sjors Ultee, assistent-trainer van het eerste elftal, dit seizoen bij alle wedstrijden van de beloften op de bank zit.”

‘Positioneren belangrijk’
Pronk waarschuwt voor de manier én het moment waarop spelers uit de FC Utrecht Academie worden doorgeschoven naar het vlaggenschip. “Dat noem ik ‘positioneren’. In het verleden is dat niet altijd goed aangepakt. Dan werd er een speler bij het eerste elftal gehaald, zonder dat hem vooraf werd duidelijk gemaakt waarom hij bij de groep werd gehaald en voor hoe lang. Dat is juist belangrijk om wél te doen, want er gebeurt nogal wat met een speler, op het moment dat hij bij de eerste selectie wordt gehaald. Dat moet je dus aan de voorkant goed bewaken. Het zelfbeeld bij de speler moet goed zijn. En dat beeld was eerder niet altijd conform de daadwerkelijke status van de ontwikkeling van de speler. Als iemand dan weer wordt teruggezet naar de beloften bijvoorbeeld, is het lastig om de klok nog terug te draaien.”

Tijd
Afgelopen seizoen maakten tal van spelers van Jong FC Utrecht hun debuut in het vlaggenschip van de club. Voor Rubio Rubin en Jeff Hardeveld, die allebei begonnen aan seizoen 2014/2015 als speler van Jong FC Utrecht, was er in het keurkorps de meeste speeltijd weggelegd. Ook minuten in FC Utrecht 1 waren er voor Sofyan Amrabat, Rodney Antwi, Cedric Badjeck, Gyrano Kerk en Darren Rosheuvel. Dan waren er ook nog Issa Kallon en Bart Ramselaar, die in één klap van FC Utrecht O19 bij de selectie aansloten. En maakten FC Utrecht O17-spelers Jelle de Lange en Giovanni Troupée speelminuten in het vlaggenschip. “Veel jongens sloten kortstondig aan bij het eerste elftal. Die hebben de potentie. Dat moeten we gewoon heel goed begeleiden. Ik pleit ervoor spelers de tijd te geven voor het maken van de laatste stap. Je moet spelers niet te vroeg bij een eerste elftal halen. Maar kijken wanneer het moment daar is dat ze er echt aan toe zijn. Sean Klaiber; mooi voorbeeld. Derdejaars senior nu. Moeilijke aanloop gehad, vorig seizoen verhuurd aan FC Dordrecht. Een ander traject. Maar nu, na even geduld, zie je dat hij dus toch kan aansluiten. Veel van de talenten die we nu in de Onder 19 en Onder 17 hebben? Die zijn er nog niet zo 1, 2, 3 klaar voor. Het heeft tijd nodig. Daarbij moet je telkens kijken naar: Hoe begeleid je ze? Hoe positioneer je ze? Waar staan ze in hun ontwikkeling?”

‘Ruimte voor verbetering’
Ze zitten bij FC Utrecht in elk geval goed, al die toptalenten. FC Utrecht’s jeugdopleiding ontving eerder dit jaar de hoogst mogelijke status en is een ‘Internationale Voetbalacademie’. “Als je kijkt naar een paar jaar geleden en je kijkt dan naar nu… Dat is het verschil tussen onvoldoende en ruim voldoende, vind ik. Maar ruim voldoende is nog geen goed. Er is ruimte voor verbetering. We zitten wat mij betreft op een 7, maar moeten naar een 8 of 9 toe. Dat kun je deels bereiken via werkwijze. Nóg meer verdieping voor de toptalenten uit de beloften, Onder 19 en Onder 17. Een nóg uitgebreider programma samenstellen. Maar je moet ook naar je faciliteiten kijken. De velden, een krachtruimte, de medische en fysieke voorzieningen, de kwaliteit van de sportvoeding, een ruimte waar je met spelers kunt zitten.”

Vanavond (maandag) begint voor Jong FC Utrecht de competitie met een thuiswedstrijd tegen Jong Achilles’29. De aftrap is om 18.30 uur op Sportcomplex Zoudenbalch. De entree is, zoals altijd bij duels van de beloftenploeg, gratis.