Hake: ‘Trots dat we drie punten uit het vuur sleepten’

11 september 2020

Trainer/coach René Hake van Jong FC Utrecht in zijn nopjes met uitzege op FC Volendam.

Jong FC Utrecht won vanavond (vrijdag) de lastige uitpartij tegen het zo ambitieuze FC Volendam met 0-1. Dat leidde tot blijdschap bij de spelers, en een gevoel van trots bij oefenmeester René Hake. FCUtrecht.nl sprak met de trainer/coach van de Utrechtse beloftenploeg in de catacomben van het Kras Stadion.

“We hadden het lastig in de openingsfase van de wedstrijd en FC Volendam kwam toen tot de nodige mogelijkheden, al was van open kansen nauwelijks sprake”, vertelde Hake. “Daarna kwamen we zelf beter in de wedstrijd. We zochten diepte, met name over de rechterflank lukte dat ook aardig. We kregen ook kansen, via bijvoorbeeld Jeredy Hilterman, Christopher Mamengi en Mohamed Mallahi.”

Maar naar mate de rust van de match naderde, namen de Volendammers toch weer wat meer de touwtjes in handen. “Op sommige momenten hield Fabian de Keijzer ons in de wedstrijd. In de rust bespraken we de plannen voor de tweede helft, en toen die nog maar nauwelijks was begonnen, kregen we rood (Oussama Alou werd weggezonden, red.) en dan moet je met tien man verder.”

'Geknokt tot en met de laatste seconde'
Hake wil maar zeggen: dan kunnen die in de rust zorgvuldig gemaakte plannen, al goeddeels de Volendamse prullenmand in. “Na de rode kaart bleven we goed georganiseerd en kwamen we er met tegenaanvallen ook geregeld goed uit. Dat leverde een aantal goede kansen op de 0-2 op voor ons.”

FC Volendam zette alles op alles om in de slotfase dan in elk geval nog een punt te oogsten, maar Jong FC Utrecht wist van geen wijken. De Keijzer keepte een dijk van een partij, maar dat er in Volendam werd gewonnen was een echte prestatie van het collectief. “We zijn tot de laatste seconde doorgegaan met knokken. We toonden karakter en speelden gedisciplineerd. Sommigen van ons konden nauwelijks nog lopen; dat zegt genoeg. Ik ben er echt trots op dat we vanavond deze overwinning hier uit het vuur hebben gesleept.”