Er gloort iets moois aan het einde van de rit

12 maart 2020

Een blik in ‘FC Utrecht Thuis’ van FC Utrecht - Vitesse, 7 april 1991.

Geschreven voetbalcultuur is het: een programmaboekje. Voor bijna alle officiële wedstrijden die FC Utrecht speelde, werd zo’n magazine uitgegeven. Vandaag, in aanloop naar FC Utrecht - Vitesse, een blik in de FC Utrecht Thuis van 7 april 1991.

Dertien wedstrijden is FC Utrecht ongeslagen, voordat het op 1 april 1991 in De Kuip van SVV verliest. ‘Jammer, maar de wereld vergaat er zeker niet mee’, zo relativeert de redactie van FC Utrecht Thuis in de uitgave van 7 april 1991, de dag waarop de Utrechters het opnemen tegen Vitesse. ‘Wie in november 1990 had verklaard dat FC Utrecht in april 1991 de subtop van de PTT-Telecompetitie zou aanvoeren, zou wellicht niet direkt zijn opgenomen, maar er zou toch zeker aan het verstand van de betreffende persoon zijn getwijfeld. Hoe het kan verkeren blijkt uit het feit dat verlies tegen SVV het avondeten al een stuk minder lekker deed smaken.’

Maar goed, ondanks die nederlaag in Rotterdam tegen de club uit Schiedam, zit de sfeer er op dat moment goed in aan het Herculesplein. ‘De toeschouwers komen de laatste maanden weer in redelijk grote getalen naar De Galgenwaard. Omdat FC Utrecht presteert en er misschien iets moois gloort aan het einde van de rit. Dat zou fijn zijn voor de club en de spelers, maar ook voor ons, het publiek’, vindt de auteur van de voorpagina, waarop op een teamfoto van Vitesse overduidelijk John van den Brom valt te ontwaren – helemaal rechtsboven staat hij, breed glimlachend.

Van den Brom speelt die dag in een door 8.500 mensen bezocht Stadion Galgenwaard de volledige partij. René Eijer opent in het begin van de tweede helft de score namens de Arnhemmers, een kwartier voor tijd bepaalt Robby Alflen de eindstand op 1-1.

In de rubriek ‘De club onder de loupe’ licht de redactie een aardig verhaal over Vitesse uit. ‘Al snel moest de club vanwege de goede resultaten op het veld en de daarmee samenhangende grote publieke belangstelling, op zoek naar een nieuw speelveld dat de vele bezoekers ook een plaatsje aan de zijlijnen bood. Het oog viel op het binnenterrein van een wielerbaan op het landgoed Klarenbeek. Een fijn veldje dat slechts één nadeel kende: er stroomde een beekje dwars doorheen. Geen nood. Met een aantal buizen lukte het uiteindelijk om dat stroompje onder het veld door te laten lopen en zo kreeg Vitesse haar terrein Klarenbeek.’