‘De verwachtingen zijn hoog en dat is goed’

19 november 2019

Het nieuws kwam al in januari van dit jaar: John van den Brom zou, met ingang van het voetbalseizoen 2019/2020, voor drie seizoenen aan de slag gaan bij FC Utrecht als trainer/coach. Inmiddels is het een vertrouwd gezicht: de Amersfoorter in de kledij van de FC uit de Domstad. Een monoloog van Van den Brom over onder meer zijn eerste maanden als oefenmeester van FC Utrecht, een upgrade van Sportcomplex Zoudenbalch, een klik met de Twaalfde Man en het bieden van kansen aan jeugdspelers.

“Wat ik aantrof toen ik bij FC Utrecht aan de slag ging? Een heel goede selectie die met een heel goed gevoel op vakantie was gegaan, na in de laatste wedstrijd van het seizoen ervoor Europees voetbal te hebben behaald. Bij de eerste training waren er veel mensen. Een openbaring om op zo’n manier je intrede te doen bij een nieuwe club. Ik heb vaker eerste trainingen meegemaakt, dat zijn tegenwoordig altijd wel happenings, maar dit was mijn echte eerste indruk van de club en die was heel goed.

"Ik dacht: daar moet nog wel wat gebeuren."

Aan de faciliteiten hebben we tijdens de zomerperiode enorm gewerkt. In april bezocht ik Sportcomplex Zoudenbalch met het oog op mijn toekomstige job bij FC Utrecht, en tijdens de rondleiding die ik toen kreeg, ben ik eerlijk gezegd wel geschrokken van het gebouw. Ik dacht: daar moet nog wel wat gebeuren. Dat heb ik aangegeven bij Jordy Zuidam (Directeur Voetbalzaken, red.) en Bas van den Brink (Manager Operations Technisch, red.). Die zijn er als een malle mee aan de slag gegaan om ervoor te zorgen dat we de beperkte ruimte die we hier hebben, maximaal benutten. Een groot compliment voor hoe ze dat hebben gedaan. Wat er zoal is veranderd? De kleedkamer bijvoorbeeld, die hebben we met relatief simpele ingrepen behoorlijk vergroot. De gym hebben we van beneden naar boven gebracht, de trainerskamer hebben we veranderd en er is een nieuwe videoruimte gecreëerd. Nog niet ideaal, maar binnen de beperkingen die er qua ruimte zijn, hebben we het maximaal voor elkaar. Zo konden we vanaf de dag dat ik hier begon, op 23 juni, werken vanuit de filosofie zoals ik die voorsta. Wat we ook wilden creëren, was het wow-effect bij de spelers. Die wisten nergens van, kwamen terug van de vakantie en dachten: wow, wat is er hier gebeurd? Het zijn soms kleine dingen, die een heel grote impact hebben. Het moest een nieuwe start worden, en zo is het ook opgepakt.

VERTROUWEN

Ik had er een beeld bij, bij de club. Als je bij FC Utrecht komt, dan speel je niet alleen tegen FC Utrecht, maar ook tegen het publiek, de twaalfde man. Daar wilde ik graag onderdeel van uitmaken. Maar de belangrijkste reden om voor FC Utrecht te kiezen was: de kwaliteit van de spelersgroep en de mogelijkheden om daar nog wat aan te sleutelen. Ik had een andere manier van spelen voor ogen dan die van afgelopen seizoen. Een speelwijze die past binnen mijn visie tot het spelen van aanvallend voetbal. Die vrijheid heb ik meegekregen vanuit de club. De club wilde ook die kant op. Als je zo’n proces ingaat met elkaar, dan kun je dat in mijn optiek ook alleen doen voor een wat langere termijn dan één of twee jaar. De club stelde voor: drie jaar, wij hebben daar vertrouwen in en willen dat jij dat ook uitspreekt, en dan gaan we aan de slag. Dat geeft vertrouwen.

"Ik voel me meer een manager dan een trainer."

“Ik voel me meer een manager dan een trainer. Ik ben, zo zie ik het, degene die de paraplu vasthoudt en daaronder hangt alles wat samengaat om uiteindelijk hetgeen dat op het veld gebeurt zo goed mogelijk te laten functioneren. Voor mij, ik ben inmiddels wat ouder en meer ervaren, geldt dat ik dingen nu ook wat makkelijker durf af te geven aan de mensen om me heen, als je weet dat je goede mensen om je heen hebt. En dat is hier het geval. Ik kon een assistent-trainer meenemen. Vanuit mijn ervaring met hem bij AZ, heb ik Dennis Haar meegenomen. Van hem weet ik waar ik aan toe ben. Ik kan alleen met Dennis werken als ik hem ook de ruimte geef om zich te ontwikkelen en zijn ding te doen. En datzelfde geldt voor Rick Kruys. De technische staf was dus redelijk snel ingevuld. Marinus Dijkhuizen was assistent-trainer en is nu video-analist, met een trainersachtergrond. De betrokkenheid die hij met ons heeft is enorm groot, dus hij staat ook nog gewoon op het veld. Met keeperstrainer Stefan Postma heb ik nog gespeeld, dus die kende ik al vrij lang. Mijn kwaliteit is om, al zeg ik het zelf, de mensen om mij heen het vertrouwen te geven om hun werk te doen, zich daarin te laten ontwikkelen, fouten te mogen maken om vervolgens weer verder te gaan.

Ik ben nooit te beroerd geweest om te werken. Dat geef je ook je kinderen mee. Ik heb in een sportzaak gewerkt, bij de Albert Heijn, een snackbar, een schoonmaakbedrijf. Kranten bezorgd. Alles wat je kon doen en moest doen om een extra zakcentje te verdienen, dat heb ik gedaan. Bij mij thuis was het: werken voor je geld. Niet zeiken, poetsen! Zo zit ik zelf ook in elkaar. En ja, ik denk dat dat mooi matcht met FC Utrecht en de achterban van de club.

WISSELWERKING

Hoe mijn band is met de supporters? Ik vind het mooi om te voelen en mee te maken dat er een heel mooie wisselwerking is tussen supporters en spelers. Als de supporters zien dat de jongens arbeid tonen en leveren en spelen om een goal te maken, om te winnen: dat wordt gelijk opgepakt! Dat is ge-wel-dig! En je ziet wat het doet met de jongens! Als het minder gaat en ze worden uitgefloten; ja, dat is de andere kant. Maar op het moment dat de supporters zien dat we mooi, aantrekkelijk voetbal met veel strijd en beleving proberen te spelen, dan denk ik nooit dat ze je uit kunnen fluiten. Dan zien de mensen terug wie ze zelf zijn. Dat is wat ik nastreef met die jongens. Als het publiek er hier echt achter gaat staan, dan krijg je wel een boost, hoor. Ik weet uit ervaring als speler of trainer: FC Utrecht-uit, dat is geen pretje hoor, echt niet. Die 3-0 wedstrijd in de finale van de play-offs om Europees voetbal van een aantal jaar geleden, ja, die kan ik me nog goed voor de geest halen. Die sfeer in Stadion Galgenwaard was bizar. Op het moment dat je dan benaderd wordt door FC Utrecht, dan denk je aan dat soort momenten. Dan denk je: dit is wel echt een club, een club waar dingen heel intens beleefd worden. Zo ervaar ik het nu zelf ook.

"In totaal denk ik dat we een heel talentvolle selectie hebben."

Hoe ik onze selectie inschat? Het belangrijkste vond ik dat de belangrijkste spelers van vorig seizoen, die toen ook succesvol waren, bijna allemaal gebleven zijn. En dat de jongens die weggegaan zijn op een goede manier vervangen zijn. In totaal denk ik dat we een heel talentvolle selectie hebben. Het verwachtingspatroon is zo enorm hoog, en dat is niet erg, dat is alleen maar positief. Want dat betekent dat iedereen het ziet zitten in de selectie die wij hebben. Voor mij is het elke dag geweldig om met die gasten te werken en een proces op gang te hebben gebracht om alles wat we denken dat er in zit, er ook daadwerkelijk uit te laten komen. Dat kost tijd en je hebt altijd te maken met tegenslag maar overall ben ik echt super blij met de groep die we elke dag tot onze beschikking hebben. Er zit heel veel kwaliteit in, goede mentaliteit, scorend vermogen; top.

OOG VOOR DE JEUGD

Mijn doel is om met deze selectie een unieke prestatie neer te zetten. Dat mensen, als ze dan terugkijken op het seizoen, denken: wow, we hebben een fantastisch seizoen gedraaid, spelers hebben zich ontwikkeld, we zijn succesvol geweest, we hebben geweldige wedstrijden gespeeld waar mensen het nog heel lang over hebben: dat is mooi. Dat is het doel dat je hebt. Met mij geloven daar de spelers in.

Concurrentie is goed. Ik heb liever zes goede spelers dan drie goede spelers. Het is heel simpel: de besten spelen, op het moment dat wij denken als staf dat we er het beste uit kunnen halen. Kijk naar alle grote clubs en wat voor selecties ze daar hebben: wil je meedoen, dan heb je niet genoeg aan elf goede spelers, dan heb je gewoon zeventien, achttien jongens nodig die er allemaal in kunnen. Dat is bij ons de situatie. Een mooi voorbeeld is de interesse die er deze zomer was in jongens die misschien wel niet gaan spelen dit seizoen, die niet vast bij de eerste elf horen. Die hebben allemaal gekozen om te blijven. Urby Emanuelson kon naar redelijk wat clubs, Rico Strieder: was veel interesse voor. Maar ze geloven in het proces waarin wij met z’n allen zitten en willen onderdeel van dit seizoen blijven. Een beter compliment kun je niet krijgen.

"Als je mij binnenhaalt, dan weet
je dat je iemand binnenhaalt die oog voor de jeugd heeft.
"

Daarnaast hebben we ook Jong FC Utrecht, dat het ook hartstikke goed doet. Dat wordt de volgende stap: kijken welke van die jongens we er in kunnen betrekken. Ik ben een trainer die de jeugd de kans wil geven. Je moet ze wel hebben, trouwens. Want je kunt het wel willen, maar als je geen jonge spelers hebt, dan houdt het op. Voor mij is leeftijd nooit een issue geweest. Als je goed genoeg bent, ben je ook oud genoeg. Ik zet ze erin, ik ben daar nooit bang voor. Dat is ook de reden dat we Emil Bergström hebben laten gaan. Die jongen wilde graag weg, ik keek om me heen: nou, prima. Je moet niet een jongen tegen zijn zin houden. Als het moet, heb ik Mark van der Maarel, Giovanni Troupée, Tommy St. Jago, Christopher Mamengi. We hebben zoveel alternatieven! Ik ben niet bang om daar bijvoorbeeld Tommy neer te zetten. Als je dat niet doet, wat heeft het dan ook voor zin om met Jong door te gaan? Ik zie die ploeg vaak spelen en die pakken het ook op. Daar staat gewoon een goede staf, die het ook goed oppakt. Je ziet spelers elke keer beter worden. Die stap naar het eerste wordt voor hun daardoor steeds kleiner. We laten regelmatig jongens meetrainen ook, zodat we continu die binding houden. Als je mij binnenhaalt, dan weet je dat je iemand binnenhaalt die oog voor de jeugd heeft. Ik vind het ook mooi om bij pak ‘m beet de Onder 13 te gaan kijken op zaterdag. Ik ga dan kijken en denk: wat komt er zo meteen weer aan? 

Ik ben tevreden als we aan het einde van dit seizoen iets tastbaars in handen hebben. Voor een club als FC Utrecht is dat bijvoorbeeld de KNVB Beker. Iets tastbaars is ook dat je iets unieks hebt gedaan. En het moet leuk, goed en mooi zijn om naar ons te kijken.”

Dit interview is eerder verschenen in het FC Utrecht Presentatiemagazine, dat door alle Seizoenkaarthouders van FC Utrecht is ontvangen.