FC Utrecht schreef vanavond (vrijdag) drie punten bij. In Friesland waren de Utrechters met 0-2 de baas over SC Cambuur. FCUtrecht.nl bezocht de persconferentie in Friesland en schreef mee met de analyse van trainer/coach Erik ten Hag.

“Het is jammer dat trainer Henk de Jong bij SC Cambuur deze week is opgestapt”, zei Ten Hag in de volle persruimte van het Cambuur Stadion. “Henk is een geweldige motivatiekunstenaar. Ik denk dat SC Cambuur vandaag in de geest van Henk heeft gespeeld. Alleen, en dat was een trendbreuk, wel in een totaal ander systeem; 5-3-2, of 3-5-2, net hoe je het bekijkt. Ze speelden met heel veel energie en een flinke dosis opportunisme. En met twee spitsen, Martijn Barto en Kevin van Veen, waarop we continu alert moesten zijn.”

Te weinig kansen
Dat alles onder controle houden, lukte volgens Ten Hag redelijk goed. “We hadden controle, maar ik ben niet tevreden over het offensieve gedeelte van ons spel. We kwamen tot te weinig kansen. ‘Dat moet meer zijn’, zeiden we tijdens de rust”, aldus de Utrechtse oefenmeester. “De ploeg hebben we gezegd dat ze veel proactiever moesten zijn. Momenten herkennen.”

‘Meer controle’
Na de pauze ging de SC Cambuur-storm wat minder heftig tekeer dan voor de break. “Het tempo ging omlaag bij ze”, aldus Ten Hag. “Het tempo wat ze voor de rust hanteerden, was ook niet negentig minuten lang vol te houden. De intensiteit ging omlaag. Wij kregen steeds meer controle. Dat was voor ons het moment om Ruud Boymans in de ploeg te brengen.”

Glorie voor jubilaris
Een dik kwartier nadat de spits was ingevallen, maakte de jubilerende Mark van der Maarel de openingstreffer. Juist hij, bezig aan zijn 150ste wedstrijd namens FC Utrecht. “Het was een van de keren dat Andreas Ludwig doorkwam op links en de bal voorgaf. Daar stonden twee grote, sterke spitsen, maar het stond symbool dat juist Mark de 0-1 maakte”, zei Ten Hag. “Hij toonde wilskracht. De wil om te winnen. Het zorgde voor een moment van glorie en dat was mooi. We maakten kort voor tijd nog de 0-2 en na de 0-1 kwam de zege ook niet meer in gevaar.”