In Alflen's Aanloop gaat FCUtrecht.nl, samen met trainer/coach Robby Alflen, wekelijks in op de stand van zaken rondom het eerste elftal in aanloop naar de start van de competitie. Vandaag editie 1. Over zomertransfers, supporters, praatsessies en doelpunten.

Of Robby Alflen het een extra spannende zomer vond, in de wetenschap dat hij aan de vooravond stond van zijn eerste seizoen als trainer/coach van FC Utrecht's vlaggenschip? Nee, daar is de Utrechter te nuchter voor. Voor hem waren het mei- en junimaanden als zovelen. "Op dit moment doe ik er vooral nog niet te moeilijk over", zegt Alflen. "Druk, kritiek: ik zal gaan ervaren hoe ik daar mee omga. Dat zijn dingen die bij een eerste elftal van een club als FC Utrecht komen kijken, die je bij bijvoorbeeld jeugdteams niet meemaakt. Voor mij is het nieuw. Dus ik wéét niet hoe ik er mee om zal gaan. Maar ik denk wel te weten hoe ik dat ga doen. Laat ik het zo zeggen: ik ben niet zo heel gevoelig voor spanning. Ik kan daar goed mee omgaan."

Het mobieltje van Edwin de Kruijff
Het was tijdens de voorbije maanden, en meer in het bijzonder tijdens de afgelopen weken, dat FC Utrecht de ene na de andere slag sloeg op de transfermarkt. Willem Janssen, Ramon Leeuwin, Ruud Boymans, Danny Verbeek, Chris Kum en Anouar Kali werden vastgelegd door de Domstedelingen. "En daar ben je als trainer/coach in die periode natuurlijk druk mee. Maar ik vind: je doet het met z'n allen. En trouwens: ik mag dan redelijk wat belletjes hebben gepleegd de afgelopen weken; kijk eens naar Edwin de Kruijff (Manager Spelerszaken & Scouting, red.). Die kan z'n mobieltje net zo goed aan zijn gezicht plakken, zo druk heeft hij het gehad met al die transfers."

'Alle posities dubbel bezet'
Alflen is in zijn nopjes over de komst van de nieuwelingen. "Ik mag wel zeggen dat ik ontzettend tevreden ben over de zomerperiode. De selectie waarmee ik aan de voorbereiding begin, is er één waarin alle posities dubbel zijn bezet. We hebben deze zomer gekregen wat we wilden. Kijk, je zoekt bepaalde spelers. Die staan op je lijstje. Op zo'n lijstje begin je altijd bovenaan, met de speler die je voor een bepaalde plek het liefst wil hebben. En die zijn allemaal gekomen! Wat we voor ogen hadden, is gelukt. Je merkt dat jongens heel erg graag voor FC Utrecht willen spelen. Interesse was er in de spelers die wij haalden voldoende, maar allemaal wilden ze juist in dat shirt van FC Utrecht gaan voetballen. Dat hebben we voor een groot gedeelte ook te danken aan onze supporters, die altijd zorgen voor een prachtige sfeer in Stadion Galgenwaard. Ook dát spreekt spelers aan."

Oriënterende gesprekken. 26 stuks.
De voorbije dagen stonden voor de spelers van FC Utrecht in het teken van testen en meten. En praten. Gesprekken voeren met de technische staf. "Vrijdag hebben we veertien gesprekken gevoerd, zaterdag twaalf. Allemaal van ongeveer een half uur", zegt Alflen. "Dat deden we nog niet eerder bij FC Utrecht. Ik heb het ingevoerd. Omdat ik het belangrijk vind. Je wilt als technische staf weten wat er bij je spelers leeft. Wat hun doelen zijn, hoe ze tegen de dingen aankijken. Daar waren deze gesprekken voor. Over een paar weken, tijdens het trainingskamp, gaan we dan weer over andere dingen praten."

Intenties tonen tijdens oefenduels
Trainingsweek 1 bevat niet alleen veel oefensessies, maar ook twee vriendschappelijke wedstrijden. Potjes waarin geen punten op het spel staan, maar wél moet worden gebuffeld, aldus Alflen. "Ik vind het wel lekker om al snel een wedstrijd te spelen. In een eerste trainingsweek zit je nog niet in je details. Je kunt, zeker tijdens wedstrijden, wél je intenties laten zien. Druk zetten, doorschuiven, goals maken! Ik ga de jongens voorafgaand aan die wedstrijden vragen hoeveel goals ze minimaal willen maken. Wat ik had gezegd als speler, als mijn trainer me dat had gevraagd? Tien! En of ik dan niet bang was voor een boze trainer als het er 'maar' acht werden? Nee, joh! Zo'n trainer ben ik ook niet, trouwens. Het gaat om de intenties. Aanvallend voetbal, dat wil ik zien. Vroeg druk zetten. Ervoor zorgen dat die gasten waar we tegen spelen nooit langer dan tien seconden de bal in hun bezit hebben. Als dat lukt, en we maken er geen tien, maar bijvoorbeeld zeven, dan hoor je mij echt niet klagen.