Bal aan de voet en hollen maar. Als Kirsten Koopmans (22) dan de vijandelijke zestien nadert, is het voor de verdedigsters tijd om dekking te zoeken. Bij een speelster van FC Utrecht Vrouwen dan, want voor je het weet heeft ze de bal al panklaar afgeleverd. Nu wil ze nog vaker scoren. En niet alleen uit eigen belang.

Alle wedstrijdverslagen nalezen kost wel heel veel tijd. En wat rondspeuren in de grote landelijke kranten heeft weinig nut. Misschien dat ergens in een of ander lokaal suffertje wat statistiekjes staan, maar ook dat is haar niet bekend. Zelf weet ze ook niet precies hoeveel assists ze al heeft gegeven. Dat moeten er inmiddels best een aantal zijn. Maar ja: meestal worden alleen de doelpuntenmaaksters vermeld en staat zij de dag na de wedstrijd dus weer niet in de krant. “En dat terwijl het nou juist zo goed met me gaat”, zegt de aanvalster in gesprek met Voetbal Centraal. “Ik zit lekker in mijn vel, krijg veel complimenten en heb het gevoel dat ik belangrijk ben voor mijn team. Dat alles maakt dat ik het dit seizoen naar mijn zin heb bij FC Utrecht Vrouwen.”

Ragfijne passjes

Bij die club staat Koopmans, net als de afgelopen twee jaar, opgesteld als rechter- of linkeraanvalster. Op die posities heeft ze al de nodige backs tot wanhoop gebracht. Dachten die de inwoonster van Maarssen tegen te kunnen houden, was ze er alweer vandoor. Op weg naar een gouden voorzet of in ieder geval een balletje richting de diepe spits of andere vleugelspeelster. Ze heeft ook gevoel voor zo’n ragfijn passje. Neem bijvoorbeeld twee weken geleden. Toen vond ze uiterst bekeken ploeggenote Tessa Oudejans, die in de wedstrijd tegen OHL Leuven een van de vijf Utrechtse doelpunten maakte. “Mijn acties lukken steeds beter en ik vraag vaker de bal dan vorig seizoen”, vertelt de voetbalster. “Door dat laatste kan ik nog meer gebruik maken van mijn snelheid. Dat blijft mijn grootste wapen.”

Dat de 22-jarige speelster een loopwonder is, hebben al meer tegenstanders ondervonden. Ook haar ploeggenoten kunnen daar inmiddels over meepraten. Die hoeven niet te proberen haar uit te dagen voor een sprintwedstrijdje. “Er zijn er niet veel die me bij kunnen houden”, knipoogt Koopmans. “Dat was vorig seizoen met Mandy Versteegt en Babiche Roof wel anders. Toen hadden we veel snelle aanvalsters en was de concurrentie voorin groot. Ook Dominique Vugts zat toen in ons team. Met zulke meiden was het lang niet altijd zeker dat ik de hele wedstrijd mee deed.” Soms liep het dan ook niet zo goed en moest ze worden gewisseld. Dit seizoen, met een op veel plekken gewijzigd team, rent ze nog steeds wekelijks over de vleugels. Het verschil tussen toen en nu is dat ze zich dit jaar meer op haar gemak voelt en bijna elke wedstrijd vanaf het begin mee heeft gedaan.

Nou is dat laatste ook niet zo gek. FC Utrecht Vrouwen heeft weinig vleugelspeelsters en trainer Jürgen Schefczyk geeft haar vanaf het eerste moment veel vertrouwen. Zo heeft hij haar, net als andere ervaren meiden, gevraagd de wat jongere speelsters te steunen en af en toe advies te geven. Door middel van een telefoontje, schouderklopje, vriendelijk lachje of wat dan ook. “Ik stuur soms een appie”, vertelt Koopmans. “Als ik niet kan spelen. Succes, staat er dan in. Een andere keer geef ik informatie over de tegenstander. Ik ken na drie jaar inmiddels een boel voetbalsters.” Zúlke appjes - andere natuurlijk wel - gaan in eerste instantie niet naar mede-ervaringsdeskundigen zoals Tessa Oudejans, Hélène Heemskerk en Joniek Bonnes. Dat zijn meiden met een behoorlijke bagage op het hoogste niveau. “Maar ik voel me niet meer of minder omdat ik 22 ben en andere speelsters jonger zijn. Andere ervaren ploeggenoten zullen hetzelfde zeggen, denk ik. Leeftijd zegt niet zoveel, al is Joniek met haar 25 jaar natuurlijk inmiddels wel een beetje oud”, klinkt het met een grijns.

Stapje omhoog? Waarom niet

Als Koopmans dezelfde leeftijd heeft als Bonnes, zijn er drie jaar voorbij. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om tot dat aantal te kunnen komen. Wie nu al weet waar de marketing medewerkster over die tijd voetbalt, mag zichzelf wel een knappe kop noemen. Zij weet het namelijk zelf ook nog niet. Misschien is ze dan wel gestopt, of speelt ze in een ander team. Haar voorkeur gaat op dit moment uit naar een stapje hogerop. Ambities zijn reeds gevormd. “Ik wil nog wel een keer ervaren hoe het is om in een elftal te spelen met de beste speelsters van Nederland.” De aller, allerbesten van Nederland dragen het shirt van het nationale elftal. Dat ook kunnen zeggen, klinkt de blondine goed in de oren. Waarom ook niet? Ze heeft in verschillende jeugdelftallen gespeeld. “Ik heb ook het gevoel dat ik tegen een uitnodiging aanzit als ik zo doorga”, meent ze. “Ik reken nergens op, maar hoop wel een keer op een telefoontje.”

Er zijn genoeg mensen die het in haar zien zitten. Haar oude trainster Sarina Wiegman van ADO Den Haag Vrouwen bijvoorbeeld. Die vertelde na een wedstrijd dat ze had genoten van haar oude pupil. “Ze noemde me een verrassing en vond me gegroeid”, geeft de voormalige jeugdinternational aan. “Dat vond ik fijn om te horen.” De vleugelspeelster van FC Utrecht Vrouwen beseft zich dat er ondanks dat het zo goed gaat ook voldoende aandachtspuntjes zijn. Haar team speelt in de BeNeLeague B en wil proberen daarin de beste Nederlandse club te worden. Daarvoor moeten de vrouwen doen wat hen voor de winterstop niet zo goed lukte: veel doelpunten maken. “We doen ons best”, is Koopmans strijdvaardig. “Ik wil er zelf ook meer ballen inleggen. De rest van het seizoen ga ik op zoek naar meer doelpunten.” Niet dat ze haar acties en voorzetten dan zal verminderen, integendeel. Maar haar naam wat vaker in de krant zien staan, zou niet alleen voor haarzelf bijzonder plezierig zijn.

Maarten de Jong // Voetbal Centraal