Voor even was hij terug in Stadion Galgenwaard, donderdagmiddag. Een bliksembezoek bracht hij aan het stadion en de club die hem zoveel brachten. Igor Gluscevic, voormalig spits en tegenwoordig belangenbehartiger van diverse voetballers, blikte ten behoeve van een documentaire van FC Utrecht die aanstaande is terug op de bekerfinale van het seizoen 2002/2003. Aansluitend sprak FCUtrecht.nl kort met de boomlange Montenegrijn. 

Of hij nog vaak in Utrecht komt? “Nee, niet vaak meer. Soms, zoals nu”, zegt de inmiddels 40-jarige Gluscevic. “Ik reis veel, kan niet overal zijn. Ik volg FC Utrecht nog, natuurlijk. Ik ben bij Ajax – FC Utrecht geweest. Een goede wedstrijd van FC Utrecht. Dat was geen verkeerd niveau, geen slechte uitstraling.”

De ploeg van nu is volgens de goalgetter van weleer niet goed te vergelijken met die van de beginjaren 2000, de tijd waarin Gluscevic voor FC Utrecht speelde. “Wij hadden een ploeg die super in balans was. Tegenwoordig moet je jonge jongens met waarde al vroeg verkopen. Dat is logisch. Dat heeft ook te maken met de financiële situatie van de Nederlandse clubs tegenwoordig. En dus speel je met een jongere ploeg. Dan is het lastig om constant te presteren.”

“Wij waren klaar om titels te winnen”, gaat Gluscevic terug. “Met Wapenaar en Vreven bijvoorbeeld in defensief opzicht, en offensief met Tanghe en Van den Bergh hadden we veel ervaren spelers. Jongens van 26, 28 of 29 jaar. En dan Tom van Mol, Etienne Shew-Atjon. Jonge talenten ook als Schut, Douglas en Kuijt. Een mooie tijd.”

Zaterdag gaat het FC Utrecht van nu op bezoek bij Heracles Almelo, eveneens een ploeg waar Gluscevic tijdens zijn voetbalcarrière een mooie tijd had. “Heracles Almelo, net als FC Utrecht een mooie club", wandelt de aanvaller verder door Memory Lane. "Ze hadden in het begin van het seizoen veel problemen, maar zijn op de weg terug. Zaterdag wordt dan ook geen gemakkelijke wedstrijd voor FC Utrecht. Kunstgras, is ook lastig. Voor elke ploeg. Maar, als FC Utrecht het eerste kwartier á half uur goed doorkomt, dan kunnen ze er wel wat halen.”

Tot slot, een voorspelling? “Nou, het wordt  geen gelijkspel. Er komt een winnaar uit.”