De selectie van FC Utrecht kwam vannacht terug in Utrecht, na een week de tenten te hebben opgeslagen in Kirchdorf in Tirol. In Oostenrijk werkte het team van trainer/coach Erik ten Hag toe naar de start van het seizoen 2017/2018, die voor geen enkele Nederlandse equipe zo vroeg komt als voor FC Utrecht.

Want ga maar na: komende donderdag al, op 13 juli, gaat het om de knikkers voor de Utrechters. Die dag is in de tweede voorronde van de Europa League op Malta Valletta FC de opponent van de Utrechters, die inmiddels vier oefenpartijen afwerkten in aanloop naar die Europese clash.

In Oostenrijk speelde FC Utrecht driekwart van die vriendschappelijke duels. Er werd gelijkgespeeld tegen de Russische hoogstedivisionist Rubin Kazen (1-1) en even nipt als onfortuinlijk verloren van FC Ufa - ook uit de Russische Premier League - en FC Qabala, de nummer twee van Azerbeidzjan. In beide gevallen werd het 0-1 en zat er absoluut meer in het vat voor de Domstedelingen, die in de Oostenrijkse bergen uiteraard ook de nodige trainingen afwerkten en aan teambuilding deden.

“Over heel veel dingen ben ik deze week ontzettend tevreden”, vertelde oefenmeester Ten Hag na afloop van de partij tegen FC Qabala, vlak voordat hij de bus instapte die hem en zijn team naar de luchthaven van Salzburg zou brengen voor de terugvlucht. “Punt één: het team. We zijn naar elkaar toegegroeid deze week. Punt twee: het team achter het team. Daarin zijn ten opzichte van vorig seizoen veranderingen doorgevoerd, en dat begint ook goed te lopen. Overall gezien hebben we, ondanks een aantal tegenvallers zoals het niet kunnen meegaan van Ramon Leeuwin en het feit dat Robin van der Meer vanwege maagklachten tegen FC Qabala niet de speelminuten kon maken die we voor hem voor ogen hadden, een goed kamp gehad. De tijd is op dit moment onze grootste tegenstander. De wedstrijden tegen Valletta FC komen al heel vroeg in het seizoen. Maar nu, na twee weken in training te zijn, zeg ik: het ziet er al heel goed uit.”