Gijs Wieman, al 35 jaar lid van de businessclub van FC Utrecht

03 oktober 2016
'Erik ten Hag heeft in korte tijd een eenheid gecreëerd'

Gijs Wieman is al zo’n 35 jaar lid van de businessclub van FC Utrecht. Hij was er ook vele jaren bestuurslid en is nog steeds bij elke thuiswedstrijd in de ’t Wed & Waard Lounge te vinden. Een gesprek met een echte ‘Vleutenees’.
Dat iemand zich behoorlijk voorbereidt op het geven van een interview, is logisch. Wat ben je van plan te vertellen, wat zijn de leuke verhalen ook alweer en welke onderwerpen kun je beter laten rusten. Maar Gijs Wieman had wel héél veel research gepleegd. Zijn zonnige achtertuin in Vleuten aan een tafel die ligt bezaaid met mappen, papieren, foto’s, brochures en krantenknipsels. 

De relatie van Wieman met FC Utrecht, en dan met name de businessclub, gaat dan ook wel erg ver terug en hij heeft
letterlijk alles bewaard. “Kijk”, zegt hij, “dit is bijvoorbeeld een foto van het trainingskamp op Cyprus, in de jaren negentig. En hier, het zaalvoetbalteam van de Business Associates, zoals we toen heetten. En dit is een brochure uit 1997 waarin we ons als bestuur van de BA’s voorstelden en de agenda met activiteiten voor de komende periode
lieten zien.” 

Gijs Wieman (78 nu) werd begin jaren tachtig (Theo Aalbers was toen voorzitter van FC Utrecht) lid van de businessclub van de FC. En al snel nam hij binnen de BA’s ook bestuurlijke verantwoordelijkheid. “De businessclub floreerde en we organiseerden veel activiteiten”, weet Wieman nog goed. “Ik had de portefeuille commerciële zaken en als belangenbehartiger van de leden had ik veel contact met het bestuur en medewerkers van de FC en met de businessleden zelf. Ik was vaak wel twee dagen in de week met die businessclub bezig, maar dat vond ik helemaal niet erg. Het was enorm leuk om te doen.”
Dat deed Gijs uiteraard naast zijn zakelijke activiteiten. Het grootste deel van zijn leven is hij actief geweest in de koeltechniek. Eerst achttien jaar bij Iglo Ola, een dochteronderneming van Unilever (begonnen als rayonverkoper en in 1966 werd hij specialist in diepvriesapparatuur voor Utrecht en Zuid-Nederland), en in 1982 begon Wieman in zijn geboorteplaats Vleuten voor zichzelf met Gijs Wieman Koeltechniek. “Ik nam natuurlijk direct reclameborden in het stadion”,
zegt hij. “En ook zakelijke events -een bijeenkomst met klanten en andere relaties- deed ik daar.” Daarmee was Wieman zijn tijd vooruit, want een voetbalstadion gebruiken als locatie voor relatiemanagement was destijds nog helemaal niet zo gebruikelijk.
Gijs verkocht zijn bedrijf (‘de hele boel, de voorraden, de auto’s en ook de naam’) in 1998 met de restrictie dat hij nog
drie jaar aan het bedrijf verbonden zou blijven. “In 2001 ging ik er dus uit. Achteraf was dat wat vroeg, ik was pas in de zestig”, zegt hij nu. “En ik houd helemaal niet van stilzitten.” Het zitvlees begon dan ook snel weer te kriebelen. Dus toen het concurrentiebeding was afgelopen en Gijs weer iets in de branche mocht gaan doen, deed hij dat onmiddellijk. “Dat kon natuurlijk niet meer onder mijn eigen naam; die had ik immers verkocht”, zegt hij. Dus bedacht zijn zwager Gerrit Hummel een sterke naam voor Wieman’s nieuwe eenmansactiviteiten: ‘Gijskoud’. “Ik doe het lekker rustig aan, maar ik help af en toe nog wat klanten. Ik verkoop hier en daar een aircootje of zo en laatst heb ik nog een crowdfunding project in Amersfoort begeleid. Ik weet natuurlijk nog steeds de weg in de handel, hè. Ik woon hier heerlijk, maar helemaal niks doen, ik moet er niet aan denken.”
Stilzitten deed Gijs ook zijn hele leven sportief niet. Als geboren inwoner van Vleuten (‘ik ben een echte Vleutenees, ben hier ook altijd blijven wonen’) voetbalde hij zijn hele ‘carrière’ bij PVCV en was daar ook vele jaren vaste eerste elftalspeler. “Ik kan me nog herinneren dat we in september 1964 met een combinatieteam van PVCV en De Meern, aangevuld met de profs Kees Kuijs van NAC en Rinus Schaap van ’t Gooi, bij de opening van sportpark Fletiomare tegen Elinkwijk voetbalden. Een hoogtepunt was dat, om tegen een betaald voetbalclub te spelen.”

Gijs bleef fanatiek voetballen tot zijn 54e. En nog steeds is hij fysiek actief; trouw elke zaterdagmorgen gaat hij
onder leiding van trainer André van Vogelpoel lekker aan de gang met de Trimclub Vleuten-De Meern, ooit opgezet door oud-schaatscoach Anton Huiskes. “En ik zit ook nog twee keer per week in de sportschool.”

Voetballen maakte (naast veel andere initiatieven, zoals golfen en kleiduiven schieten) ook deel uit van de activiteiten
die de businessclub destijds samen met FC Utrecht voor haar leden organiseerde. “Iedereen was natuurlijk sowieso in voetbal geïnteresseerd, anders kom je niet bij FC Utrecht”, licht Wieman toe.

“Dus speelden we jarenlang voorwedstrijden tegen teams van andere businessclubs, als de FC thuis of uit tegen clubs als Groningen, Volendam, Twente, De Graafschap, RKC Waalwijk of Willem II moest voetballen. Gewoon, op het hoofdveld van een stadion. Dat kon toen gewoon nog. En we speelden vaak in de zaal; ik heb daar nog veel foto’s van.”
Bijzondere herinneringen heeft Wieman ook aan de fameuze trips met het team mee op trainingskamp in de winterstop.
“Geweldige reizen waren dat”, zegt hij. “Ad Verdonk van FC Utrecht organiseerde dat perfect; je hoefde alleen maar in te schrijven en te betalen en verder werd alles geregeld. We zijn een aantal jaren mee geweest naar onder meer Cyprus, Kreta en een paar keer Estepona in Zuid-Spanje.” De businessleden, meestal zo’n man of dertig, veertig, reisden in hetzelfde vliegtuig als de spelers en de staf en deelden ook het hotel met ze. “Natuurlijk was het team daar op de eerste plaats om onder goede omstandigheden lekker te trainen en zich serieus voor te bereiden op de tweede helft van het
seizoen”, aldus Wieman.

“Maar er was ook contact met die jongens. We gingen kijken naar de trainingen en er waren ook altijd wel één of twee oefenwedstrijden. En verder werden er allerlei excursies georganiseerd en was er ook altijd wel een golfclinic.” Maar het hoogtepunt van zo’n week was toch altijd het gezamenlijke diner met spelers en trainers erbij. “Dan zaten er aan elke tafel een paar spelers met wie we natuurlijk goede gesprekken over voetbal voerden. Maar het was vooral bijzonder gezellig. Je leerde die jongens echt kennen.” En het mes sneed aan twee kanten. “Als businessleden hadden we een hartstikke leuke week en we droegen ook nog eens bij aan de kosten voor het trainingskamp van de ploeg. Iedereen werd er dus beter van.”
De saamhorigheid binnen de BA’s was groot in die jaren, weet Wieman nog goed. “We hadden een hechte club met mensen als Pim Toorenburg, Ad Nieuwenhuyse, Peter Verleg, Guus Fielmich, Rob van der Kuilen, Bart de Heus, Adri Coenen en niet te vergeten mijn grote vrienden Jan Mooring en Henk de Vries, beiden helaas veel te vroeg overleden. En Piet Imbos, de legendarische voetbalverslaggever van Het Stadsblad, die elke week een hele pagina over FC Utrecht volschreef, die ik trouwens allemaal heb bewaard, bleef na de wedstrijden altijd hangen. Die moest ik dan naar huis brengen, in Zuilen, want hij kon zelf niet autorijden. Het zou mooi zijn, als we weer iets van die bijzondere sfeer van vroeger terugkregen.”

Maar, hoewel er dus het één en ander is veranderd en de sfeer in de businessclub wellicht wat zakelijker is geworden,
komt Wieman nog altijd met veel plezier naar de Galgenwaard. “Ik heb twee stoelen, maar koop er bijna elke wedstrijd wel een paar bij”, zegt hij. “Ik heb een kleindochter en drie kleinzoons die gek zijn op FC Utrecht en ook andere familieleden zoals mijn broer willen altijd graag mee. Eigenlijk kom ik altijd kaarten tekort.”
Er valt dan ook veel te beleven in de Galgenwaard. “Afgelopen seizoen merkte je dat het weer begint te leven”, constateert Wieman. “Het voetbal werd steeds beter, de sfeer in het stadion is enthousiast en ook in de stad hoor je de mensen weer positief over FC Utrecht praten. Ik krijg trouwens ook steeds meer appjes en smsjes van relaties elders in het land. Spelers van FC Utrecht beginnen weer bekende namen te worden.” Maar een voetbaldier als Gijs Wieman komt natuurlijk op de eerste plaats voor de wedstrijden. En daarover werd hij afgelopen seizoen meer en meer tevreden. “Ik heb een hele hoge pet op van Erik ten Hag”, zegt Gijs. “Johan Derksen mag ‘m dan wel een ‘professor’ noemen, maar ik heb veel waardering voor Ten Hag. Hij is een goede trainer die er in is geslaagd om binnen een paar maanden een eenheid te creëren. Ik neem aan dat hij bij Bayern München veel heeft geleerd en ervaring heeft opgedaan in het managen van een groep.”

Wat dat betekent, maakte Wieman persoonlijk mee bij de laatste Nieuwjaarsreceptie van de club. “Ik belandde toevallig tussen de spelers en merkte hoe hecht die groep is. Persoonlijk klikte het tussen die jongens, zoiets voel je direct. En dat is absoluut de verdienste van Ten Hag, die een strakke organisatie heeft neergezet waarbinnen iedereen zich toch prettig voelt.”
Als FC-supporter in hart en nieren was Wieman natuurlijk teleurgesteld dat de club aan het eind van het afgelopen seizoen naast Europees voetbal greep. “Dat was jammer, we hadden een prima seizoen, maar misten in de slotfase van de competitie belangrijke jongens als Ramselaar, Letschert, Ruiter en Ayoub en het zat ook allemaal wel wat tegen. Maar over de toekomst ben ik optimistisch. Het voetbal wordt steeds beter en ik ben er zeker van dat Ten Hag ook komend seizoen weer gaat presteren. Welke spelers er ook op het veld staan.”